°Halle, 28 november 1850 – †Halle 28 augustus 1885
Servais’ jongste zoon
Joseph Servais kreeg celloles van zijn vader, bekroond met een eerste prijs in het Conservatorium in juli 1866. Vroeger in dat jaar was hij al met vader Servais op concertreis getrokken naar Warschau, Sint-Petersburg en Moskou. Naar diens voorbeeld koos hij voor een carrière als cellovirtuoos. Hij trad onder meer op in Nederland, Frankrijk, Portugal, Spanje, Polen, Rusland en Hongarije. Dat leverde hem eretekens op van de koningen van Nederland, Portugal, Spanje en België.
In 1868-1870 was Joseph solocellist in de muziekkapel van de Groothertog in Weimar. Van 1872 tot zijn overlijden leidde hij de celloklas van het Brusselse Conservatorium. In Brussel speelde hij ook veel kamermuziek, samen met onder meer Henry Vieuxtemps, Louis Brassin, Jenő Hubay en Jean-Baptiste Colyns. Zijn uitvalsbasis bleef Halle tot zijn voortijdige overlijden in 1885.
Joseph was ook als componist actief. Zeven van de duo’s voor cello en piano die hij schreef met Joseph Gregoir werden in Duitsland uitgegeven; een achtste werd gedrukt in Wenen. Postuum verscheen in Parijs nog een strijkkwartet, maar zijn celloconcerto en enkele fantasieën bleven in manuscript.
Joseph zou een dochter gehad hebben, Leonie Jongbloed, die zelf muzikaal begaafd was, evenals enkele van haar nakomelingen (zie hiervoor Nieuwsbrief vzw Servais, nr. 20).
Publicaties over Joseph Servais: zie de rubriek ‘onderzoek’.