Maryse Wolinski, La Sibylline. Parijs, Editions du Seuil, 2010, 978-2-02-097603-9 (350 p.).
‘La Sibylline’ van Maryse Wolinski
Het leven van Servais’ kleindochter Misia Sert blijft romanschrijvers bekoren. Na David Lamaze en Dominique Laty (zie Nieuwsbrief 12 en 19) baseerde ook Maryse Wolinski zich op Misia.
Misia’s grootouders François Servais en Sophie Feygin, haar moeder Sophie Servais en Halle worden vijf keer meer vermeld dan in Misia’s eigen memoires. Jammer genoeg gaat dat gepaard met flagrante fouten die zelfs in een roman onvergeeflijk zijn, omdat ze in niets ten goede komen aan het verhaal: Servais – plots een violist – zou Misia nog in zijn handen genomen hebben, hoewel hij in werkelijkheid al zes jaar overleden was toen zijn kleindochter geboren werd. Het argument dat het om een roman gaat en niet om een biografie, gaat hier mijns inziens niet op: een romanschrijver die zich baseert op het leven van een bestaand persoon mag die persoon dingen laten doen die hij of zij gedaan zou kunnen hebben, zonder dat we weten of die persoon ze daadwerkelijk gedaan heeft, maar de mogelijkheid moet alleszins bestaan. Dat Misia nog zoveel terugdacht aan haar grootouders, haar moeder en aan Halle is weinig waarschijnlijk, maar in elk geval niet onmogelijk.
Al wie geboeid is door het leven van Misia raad ik aan om eerst haar memoires te lezen ; die zijn al geromantiseerd genoeg. Wachten op de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek van David Lamaze kan ook.
(Nieuwsbrief vzw Servais nr. 21 – oktober 2010)